Categorie: kwaliteit

kwaliteit, effectiviteit, standaarden, toezicht

datasets onderwijsinsinspectie

open dataset kwaliteitsindicatoren

De onderwijsinspectie stelt toezichtdata en kwaliteitsbeoordelingen beschikbaar. De Loos Monitoring heeft deze verwerkt voor analyse:
– toezichtarrangementen
– inspectieoordelen kwaliteitsstandaarden
– zwakke en excellente scholen
– kaders en type onderzoeken
– steekproeven

De kwaliteitsstandaarden betreffen:
– ruim 900.000 beoordelingen in 40.000 inspectieonderzoeken sinds 1998/’99
– in 2016/’17 25.847 beoordelingen in 1.361 onderzoeken
– 8 gebieden, 30 standaarden en bijna 2000 kwaliteitsindicatoren
Omdat niet alle scholen jaarlijks worden onderzocht, en ook niet met dezelfde kwaliteitsindicatoren, worden de oordelen gewogen, zodanig dat elke standaard per school één keer weegt in de vier jaar.

ouderindicatoren

De Loos Monitoring heeft kwaliteitsindicatoren ontworpen speciaal gericht op ouders.
Kwaliteitsindicatoren belichten aspecten die in meer of mindere mate horen bij de rol van onderscheiden onderwijspartners. Ouderindicatoren zijn kwaliteitsindicatoren die expliciet zijn gericht op de rol, de verantwoordelijkheden, de onderwijsvraag en de belangen van ouders.

Ouderindicatoren helpen ouders bij de schoolkeuze. Dan gaat bij de schoolkeuze niet alleen om het niveau of de nabijheid, maar ook of het concept, de populatie en/of het profiel hun kinderen passen.

Ook wijzen mijn ouderindicatoren op de mate waarin ouders bijdragen aan de onderwijskwaliteit, door om. ouderbetrokkenheid, -participatie en onderwijsondersteuning. Ook kunnen ouders bijdragen aan kwaliteit door te bijdragen aan het voorkomen van schooluitval en/of aandragen van stageplaatsen/studieopdrachten.

De Loos Monitoring heeft voor de Rotterdamse kwaliteitsprofielen de volgende ouderindicatoren ontworpen:
. ouderindicator ‘gemiddeld taalniveau’
. ouderindicator ‘onderwijsondersteuning’
. ouderindicator ‘spijbelen en presentie’
. ouderindicator ‘schooladvies en -keuze’
. ouderindicator ‘schoolwisselingen’
. ouderindicator ‘verschuiving’
. ouderindicator ‘uitstroomprofiel’

Deze en andere kwaliteitsprofielen staan systematisch beschreven en gedefinieerd op basis van zestien kenmerken in vijf categorieën.

Kwaliteitsindicatoren kunnen onderdeel vormen van een stelsel van kwaliteitsindicatoren. In het stelsel zijn de indicatoren opgenomen gericht op ouders, maar ook gericht op de schoolteam, de schoolbesturen én op de lokale overheden en instellingen.
De kwaliteitsindicatoren zijn min of meer gelijkelijk verdeeld over deze onderwijspartners. Maar ze dekken ook min of meer de verschillenden thema’s af (profiel, prestaties, leertijd, burgerschap), alsook de verschillende aspecten (doelmatigheid, resultaat, standaarden, kwaliteit).

eigen autoriteit

Veel scholen en besturen zijn overgevoelig voor kwaliteitsbeoordelingen, wenden zich af van cijfermatige rapportages van kwaliteit en prestaties. Ze hebben ‘blauwe plekken’ opgelopen. Scholen en besturen worden daardoor afgeleid en hebben daardoor minder de focus op hun eigen opdracht: Daar waarin ze eigenlijk zo graag zouden willen stralen en uitblinken.

enig licht op oorzaken
Overheden en de onderwijsinspectie vervullen een essentiële rol in het onderwijsveld. Hun cijfers laten, meer nog dan de eigen analyses, pijnlijke zwakheden zien. Waarom dan toch? Allereerst zijn de overheden en de inspectie partners, en het is niet prettig dat deze zicht hebben op de eigen zwakheden: juist bij partners ligt dat gevoelig.
Een ander aspect is dat de overheden gehouden zijn aan de openbaarheid van bestuur: dus elke resultaat – overheidswege berekend – ligt op straat. Dit doorkruist vooralsnog het publieke verhaal dat scholen zelf zouden willen communiceren.
Op de aanpak van overheden en inspectie valt ook wel een en ander af te dingen. Voornaamste omissie is wel dat de overheden en de inspectie niet helder erin zijn, dat de cijfers waar zij mee werken, vooral betekenis hebben voor henzelf. Nogal eens wordt gesuggereerd dat ook scholen en besturen van de cijfers kunnen leren (of erger: zouden moeten leren!) en dat deze cijfers informatief zijn voor ouders en leerlingen. Het is alsof een chauffeur proclameert dat een ieder met een busje op vakantie moet gaan: er kan lekker zoveel mee naar de zonnige bestemming.
De reikwijdte van inbreng van overheden en inspectie, wordt niet door alle scholen en besturen goed begrepen: de inbreng is (zeker voor scholen) natuurlijkerwijze beperkt en indirect. Immers, de directe partners van scholen en teams zijn veeleer de ouders en het eigen bestuur.
En let op: Vele scholen hebben tikken gehad. Grote steden (zoals ook etnische groepen) krijgen dreunen. Het partnerschap tussen overheid en bestuur is veel vanzelfsprekender. Maar daarbij is zichtbaar dat de overheden – langs de besturen heen – kijken naar de scholen. En dat besturen zijn eerder voortvarend in het aangaan van pragmatische verbindingen met overheden (die al weer snel gaan knellen), dan deze uit te bouwen tot robuuste en vertrouwende partnerships.

wenkend perspectief
Overheden willen een rijk geschakeerd palet van bijzondere, geïnspireerde en hoogkwalitatieve scholen: Mooi onderwijs. En de leveranciers van al dit moois zijn de besturen die hiervoor pachtscholen stichten en in stand houden.
Maar de wereld bestaat natuurlijk niet alleen uit welriekend bloemen. Het komt niet aanwaaien. Scholen en besturen moeten meer staan in hun autoriteit. En dat betekent ook dat scholen en besturen, net als overheden en ouders, hun eigen opdracht en taak goed moeten kennen en begrijpen. Het schoolprofiel zoals ontwikkeld door De Loos Monitoring moet in dit licht worden gezien: het leg een basis voor de eigen autoriteit en toont welke invulling een ieder geeft aan de opgedragen en legitimeerde taak.
Als dit ‘staan in de eigen autoriteit’ al blauwe plekken geeft, dat zijn dan tikjes waarvan je kunt leren en groeien. Punt is natuurlijk dat, voordat je daar bent (in je autoriteit staan én kunnen leren van jezelf), er tal zaken nodig zijn:
. bovenschools: een visie, een saamhorigheid, een masterplan, een vangnet
. organisatie: traject van begeleiding, coaching, training, studie
. instrumentarium: zeggingsrijke indicatoren, schoolprofiel, niet-cyclisch vraaggerichte analyses
. diensten: een kwartiermaker, een organisator, een mediator, een inspirator
Hierbij liggen rollen die uitstekend door educatieve dienstverleners en onderwijsorganisatieadviseurs kunnen worden opgepakt. De Loos Monitoring speelt hierin een beperkte maar tamelijk cruciale rol.

op pad
Blauwe plekken gaan daar niet bij helpen. Terugkruipen in ieders schulp evenmin: redden wat er te redden valt, en vooral geen ondermaatse prestaties. Niet alleen de inspecteur maar ook de wethouder gluren naar binnen. En de teams ervaren dat ouders en besturen alleen maar meer en meer een beroep op de scholen doen….
Uit de kast! De Loos Monitoring toont een weg: ontwikkel het eigen profiel en ga daar pal voor staan. En dat geldt voor alle actoren. Wijs vooral niet te veel naar elkaar. Maar ontwikkel en sterk jezelf (school en team, dus ook bestuur, overheid en ouders). Een ieder wordt daarmee ook een meer volwaardig partner. Die in eerste instantie vooral goed voor zichzelf moet zorgen en daarnaast ook aandacht heeft voor de zaken waar de partners voor staan.
(het lijkt wel psychologie………)