Categorie: kwaliteit

kwaliteit, effectiviteit, standaarden, toezicht

groeitempo

Bij een peiling van schooleffectiviteit (toegevoegde waarde van de school) worden prestaties op een beginmeting en eindmeting met elkaar vergeleken. In de Leerwinst-methode van De Loos Monitoring worden daarvoor per leerling de toetsresultaten van vorig schooljaar vergeleken met de resultaten in het huidige schooljaar.

Deze aanpak heeft als nadeel dat leerlingen met een voorsprong qua cijfers niet of nauwelijks meer kunnen ‘groeien’: “Hoger dan een 10 kan niet!”. Maar leerlingen met een voorsprong kunnen terdege ‘groeien’. Dat geldt ook voor leerlingen met achterstand: ook zij kunnen nog steeds verder achterop raken, zonder dat dat in de cijfers goed zichtbaar is.

De Groeitempo-Methode biedt een oplossing: in een referentiegroep wordt per niveaugroep de leerwinst (‘de groep’) bekeken, en omgezet tot een normaalscore.
De Groetempo-methode is nu integraal opgenomen in de Leerwinst-methode: De leerwinst voor vijf niveaugroepen (A-groep t/m E-groep) worden ingedeeld in drie gelijke ‘groei’-groepen: ‘dalend’, ‘gelijk’ en ‘stijgend’.

Nu zijn de niveaugroepen gelijk in hun (gestandaardiseerde) leerwinst. En kunnen scholen met meer achterstanden (lager prestatieniveaus) worden vergeleken met scholen met meer voorsprong (hogere prestatieniveaus):

Per niveaugroep, leerjaar én competentie, is het groeitempo gestandaardiseerd en zijn groeigroepen ingedeeld.

In de pilot zijn de toetsresultaten van de laatste zes schooljaren als referentie genomen.

alternatief voor eindtoetsing

Het afgelopen schooljaar is er geen eindtoets afgenomen in het basisonderwijs. De eindtoetsresultaten werden, na diverse bewerkingen, ook benut voor een indicatie van effectiviteit van het onderwijs op de scholen.
De Leerwinst-methode biedt een alternatief voor de peiling van de toegevoegde waarde van scholen.

De Leerwinst-methode vergelijkt de toetsprestaties in het huidige jaar (niveauwaarde) met die van het vorig schooljaar (leerwinst).
Van leerlingen in groep 4 tot en met groep 8. De visuals zijn gemaakt op basis van data van negen pilotscholen.

In de visual zijn de leerlingen per school ingedeeld in vier groepen (arrangement), namelijk groep leerlingen die zeer intensief onderwijs behoeven tot en met de groep leerlingen die een verdiept aanbod behoeven. Leerlingen worden ingedeeld op basis van hun prestaties in het voorgaande schooljaar.

Resultaten worden eerst per toets en per jaar gemiddeld. Toetsen zijn ingedeeld in drie competenties (lezen, rekenen en taal) en diverse vaardigheden en toetsen. Geschikt voor mix van toetsleveranciers en eigen toetsagenda.

Nieuwe leerlingen tellen het eerste jaar niet mee. Leerlingen die zijn vertrokken, tellen deels mee. Uitsplitsing naar groepen.
Gecorrigeerd wordt voor zittenblijven/klasoverslaan en afwijken van de toetskalender. Individuele toetsing wordt niet meegerekend.

correlatie leerkrachten vs. schooleffectiviteit (2)-2

leerkrachten vs. leerprestaties

De Loos Monitoring heeft studies, analyses, visuals en datasets rondom het leraarschap geïnventariseerd.
De Loos Monitoring heeft deze bronnen voorbereid op lokale analyses voor gemeenten, besturen en samenwerkingsverbanden:

  • Lerarentekorten, prognoses en ervaring op de kaart;
  • Analyse van specifieke lokale aspecten;
  • Verbanden tussen thema’s leraren, scholen, regio’s en leerling.

Hieronder een voorbeeld: De tabel met correlatiecoëfficiënten, toont de samenhang tussen (ervaring van) leerkrachten (verticaal) versus (prestaties van) leerlingen (horizontaal).

correlatie leerkrachten vs. schooleffectiviteit (2)-2

Deze specifieke tabel laat een ogenschijnlijke tegenstelling zien, namelijk dat bij grotere klassen (leerling leraar ratio), de prestaties (mn. lezen) beter zijn (samenhang +0.17). Dit verschil verdwijnt nagenoeg, wanneer gecorrigeerd wordt voor aandeel gewichtenleerlingen (samenhang met lezen +0.02).