groeitempo
Bij een peiling van schooleffectiviteit (toegevoegde waarde van de school) worden prestaties op een beginmeting en eindmeting met elkaar vergeleken. In de Leerwinst-methode van De Loos Monitoring worden daarvoor per leerling de toetsresultaten van vorig schooljaar vergeleken met de resultaten in het huidige schooljaar.
Deze aanpak heeft als nadeel dat leerlingen met een voorsprong qua cijfers nauwelijks meer kunnen ‘groeien’, maar dat terdege wel kunnen. Dat geldt ook voor leerlingen met achterstand: ook zij nog steeds verder achterop raken, zonder dat dat in de cijfers goed zichtbaar is.

De Groeitempo-Methode biedt een oplossing: in een referentiegroep wordt bekijkt per niveaugroep de leerwinst bekeken, en omgezet tot een normaalscore. De Groetempo-methode is nu integraal opgenomen in de Leerwinst-methode. In het eenvoudiger Groeitempo-model worden de leerwinst voor vijf niveaugroep ingedeeld in drie gelijke ‘groei’-groepen: ‘dalend’, ‘gelijk’ en ‘stijgend’.

Nu zijn de niveaugroepen gelijk in hun (gestandaardiseerde) leerwinst. En kunnen scholen met meer achterstanden (lager prestatieniveaus) worden vergeleken met scholen met meer voorsprong (hogere prestatieniveaus):

Per niveaugroep, leerjaar én competentie, is het groeitempo gestandaardiseerd en zijn groeigroepen ingedeeld.

In de pilot zijn de toetsresultaten van de laatste zes schooljaren als referentie genomen.